Bjørna Rekers
Als het gaat om vakantie ben ik niet van de actie zoals hutten bouwen, abseilen of survivals. Ik ben meer van de contemplatie. Al kamperend lukt dat ook weer heel aardig tijdens mijn huidige vakantie.
Na een jarenlange worsteling over geloof, zinvinding en liefde ben ik een hele stap verder! Het is nogal een proces dat een jarenlange periode bestrijkt. Voor mij ging het over de rol van geloof in zinvinding. Omdat bij mij het kwartje meestal in stuivers valt, heeft het even geduurd voordat ik dit begreep. Ik lees graag in de bijbel waarbij ik soms troost, soms zin, soms geloof en soms bescherming ervaar.
De vakantie dit jaar gebruik ik ook voor het schrijven van mijn eindscriptie waarbij ik aan het grasduinen ben in hoeverre religie onderdeel uitmaakt van mijn rol als logotherapeut en in de logotherapie. Natuurlijk wist ik stiekem al dat religie er voor mij onderdeel van uitmaakt omdat ik gemerkt heb dat het mij helpt bij zinvinding voor mijzelf. Dat werkt natuurlijk niet voor iedereen op deze manier. In het afgelopen jaar heb ik een aantal mensen mogen begeleiden die geloof nodig hebben voor zinvinding en daardoor was ik weer actiever met de bijbel bezig en hierdoor ook meer met mijn eigen worsteling met geloof.
Op vakantie, toen ik afstand kon nemen van de dagelijkse bezigheden en gedachten en als het ware van meer afstand naar mijzelf kon kijken, werd het duidelijk voor mij: ik word blij van God en ik word blij van lezen! En ook van dagelijks lezen in de bijbel. Het inzicht kwam deze vakantie toen ik in de bijbel Spreuken 2:10,11 las: ‘Als wijsheid in je hart komt en kennis aangenaam wordt voor je ziel, zal denkvermogen over je waken en inzicht je beschermen.’ Online lees ik de eerste wereldvertaling van de heilige schrift en in onderstaande contemplatieve overwegingen wordt duidelijk waarom.
Wij trekken er dit jaar op uit om met onze camper Europa te verkennen. Omdat één van onze kinderen deze zomer met zijn grote liefde uit Letland in dit mooie land trouwt, hebben we daar onze tocht omheen gefantaseerd. Zo zijn we vanuit Oost Nederland, door Duitsland via het veerbootje van Puttgarden naar Denemarken gereisd en over de Öresundbrug naar Zweden. In Zweden zijn we via de Zuidkust gereisd om bij Kappellskär naar Padilski in Estland te varen. We hebben Tallin bezocht en zijn volledig betoverd geraakt door de oude binnenstad. In Noord-Estland, tegen de Russische grens, hebben we heerlijk kunnen ontspannen om via natuurgebieden in het binnenland weer naar de kust naar het oude kuuroord Pärnu te gaan. Nu zitten we aan de rivier in Riga waar we zaterdag de bruiloft hebben. Vanavond komen onze kinderen aan en zetten we de tentjes voor hen op.
Ze komen zo uit de tent op Lowlands in Riga terecht… in de tent om de bruiloft van hun broer te vieren. Na de bruiloft vliegen zij terug naar hun respectievelijke woonplaatsen Utrecht en Kaapstad. Wij willen graag doorreizen naar Gdànsk. Daarna zal het doel vooral ‘thuis’ zijn.
Een vakantie als deze leent zich voor contemplatie over mijn worsteling met het thema ‘geloof’.
Lang geleden ben ik geboren in een Rooms-Katholiek gezien en als zodanig middels de kinderdoop gedoopt in de Katholieke kerk. Uit traditie en gewoonte ging ik naar de kerk, vaak met mijn oma. Oma was zoals dat toen genoemd werd ‘een vrome vrouw’. We gingen niet alleen naar de Latijnse hoogmis maar ook naar de gewone mis en het lof. Het lof is een gebedsdienst met zang waarbij hulde wordt gebracht aan het Allerheiligste. Er is geen eucharistie en daarom is het lof geen mis.
Al met al kwam ik voldoende gelaafd met gebed en aanbidding in de (toen nog) tweede klas van de lagere school om klaargestoomd te worden voor de eerste heilige communie. Een kapelaan, een rooms-katholieke parochiepriester, gaf ons godsdienst onderwijs waar ik enorm van genoot. Ik hing aan zijn lippen. Ook voorzag hij ons van de kennis die nodig was om in de communie te gaan doen en daarmee de tweede stap te zetten van de initiatiesacramenten: het doopsel, de eucharistie en het vormsel. De eerste communie ging vooraf aan de eerste biecht die in die tijd nog steeds afgenomen werd.
De kapelaan heeft ons van al deze kennis op de hoogte gebracht alvorens het een en ander uit de bijbel toe te lichten. Zo vertelde hij ons op een zeker moment over de heilige drie-eenheid. En daar ging het mis. Ondanks alle kruisjes die mijn oma met mij had geslagen en alle vertelsels uit de kinderbijbel kreeg ik ineens kortsluiting. Dit kon niet! In mijn hoofd was God de vader, Jezus zijn zoon en de Heilige Geest zag ik toen nog als iets dat ook uit een lamp kon komen zoals in sprookjes. Dus gingen bij mij de armpjes over elkaar en weigerde ik mij hier in alle toonaarden bij neer te leggen. Er volgde een herderlijk bezoek van de kapelaan aan mijn ouders en een stevige preek van mijn vader die zich tot dan toe nog nooit met mijn opvoeding qua geloof bemoeid had, met als gevolg dat ik deed wat er gezegd werd en netjes in mei ter communie ging.
Jaren later toen mijn eigen twee oudste kinderen al katholiek gedoopt waren en ik alleenstaande moeder werd kwam ik met de vraag bij onze pastoor of hij Bijbelstudie gaf. Hij vond dat eigenlijk iets voor oude dames en niet voor jonge vrouwen. Maar hij wilde wel bij mij thuis komen om mij onderricht te geven. Dat heb ik geweigerd.
Vanwege het feit dat ik nog heel jonge kinderen had, niet gezond was en daarvoor nog behandelingen kreeg, lukte het buitenshuis werken niet in deze periode. Ik wilde graag thuiswerken. Een kleine uitgeverij vroeg mij een handgeschreven manuscript uit te typen. Dat deden wij toen nog op de ouderwetse manier op een toetsenbord zonder beeldscherm maar met een rol waar je een vel papier in stopte. Het manuscript heette ‘De paus van 33 dagen’. Johannes Paulus I was de opvolger van Paulus IV en werd al snel bekend als de ‘lachende paus’. Het was een bescheiden man met een pontificaat dat gekenmerkt werd door de ruime aandacht voor de catechese, het godsdienstonderwijs, dat mij enorm aansprak.
Het manuscript dat ik uittypte, had een complottheorie over zijn dood. Hij stierf 33 dagen nadat hij paus geworden was. Het complot zei me niet zoveel maar in het manuscript werd veel aandacht besteed aan de wijze waarop het Vaticaan haar rijkdommen had verworven. Niet beperkt door enige waarheidsvinding geloofde ik alles wat ik typte en zo werd ik iedere pagina meer verbolgen. Ik vond er wel iets van! Aan het eind van het manuscript stond mijn besluit vast.
Ik liet me uitschrijven uit de katholieke kerk. Daarmee dacht ik wel een punt te hebben gezet. Wat ik me niet realiseerde, was dat ik daarmee mezelf een stuk troost ontzegde die ik tijdens mijn periode van ziek zijn écht wel kon gebruiken. Ik bleef erbij ik had verantwoording genomen voor mijn standpunt. De leegte die volgde probeerde ik met boeken te vullen.
Op een dag waarin ik nogal ziek was en op bed lag, ging de bel. Er stonden twee dames voor de deur die over het paradijs wilden spreken Jehova’s getuigen. Ik vroeg hen of ze Bijbelstudie gaven, en dat deden ze! We maakten een afspraak en een lange periode van Bijbelstudie volgde. Eén van de dingen die me altijd zal bijblijven is dat zij mij aan de hand van de bijbel konden uitleggen dat God de vader is, Jezus zijn zoon en de Heilige Geest de werkzame kracht. Dat sneed hout voor mij. Het was een prachtige periode waarin ik veel leerde, die gevolgd werd door mijn volwassen doop als Jehova’s getuige. In tegenstelling tot wat vaak in de media staat over deze groepering ben ik positief over de gemeente waarbij wij als gezin hoorden. Mijn jongste dochter heeft het er nog regelmatig met erg veel liefde over. Een positieve ervaring dus. Zoals Jehova’s getuigen doen, ging ook ik van huis naar huis en van deur naar deur om het nieuws van het koninkrijk te verkondigen. Dat deed ik jarenlang met veel plezier.
Op enig moment moest ik wederom door ziekte een buikoperatie ondergaan. Het betekende dat ik zes weken veel moest rusten en uit de roulatie zou zijn. In de gemeente wordt je geadviseerd om je omgang met mensen die geen Jehova’s getuige zijn zoveel mogelijk te vermijden. Dus toen ik ziek was, had ik de verwachting dat mijn broeders en zusters wel zouden komen. Ik had immers drie kleine kinderen en was zes weken behoorlijk onthand. Mijn man moest gewoon werken en de gemeente zorgt voor elkaar, dacht ik. Helaas kreeg ik niemand van de gemeente te zien. Wel mijn beste vriendin, die niet Jehova’s getuige was maar altijd naast me staat, welke keuze ik ook maak.
Ik vond ook hier wel weer wat van! En hier wilde ik ook niet meer bij horen. Nu is het nog niet zo gemakkelijk om uit de gemeenschap van Jehova’s getuigen te stappen. De ouderling die ik op de hoogte bracht van mijn besluit was oprecht verdrietig omdat voor hem een zuster verloren ging en ten dode opgeschreven was. Hij bood aan om de Bijbelstudie te intensiveren om daar antwoorden te vinden op eventuele vragen of gedachten. Vastbesloten als ik was koos ik echter voor een meer rigoureuze maatregel. Het is in de waarheid van de Jehova’s getuigen niet toegestaan om te roken omdat je daarmee je lichaam en dus je tempel verontreinigd. Roken is reden tot uitsluiting. Dan maar roken dacht ik, en zo geschiedde. Ik ging roken, werd uitgesloten en zo kwam er een einde aan tien jaar in de waarheid zijn geweest, zoals dat genoemd wordt. Best lastig en weer begon de behoefte aan zinvinding te knagen in mij.
De oplossing was ‘het universum’. Geen God of mystiek maar gewoon het universum. Dat heb ik jarenlang volgehouden. Ik bewandelde allerlei paden en onderzocht allerlei dingen. om met Paulus te spreken in zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen in hoofdstuk 5 vers 19 en 21: ‘Doof het vuur van de geest niet uit,.. Onderzoek alles, houd vast aan wat goed is.’ Dat deed ik. En toen kwam Covid en had ik geen werk meer. In een week tijd was mijn hele agenda leeg. Ik had tijd in overvloed en besloot de opleiding tot logotherapeut bij het NILEA te gaan volgen. Geïnspireerd door Viktor Frankl, zijn houding tot het geloof en met een mildere houding ten opzichte van mijzelf begon ik weer voorzichtig het gesprek met God.
Oma zei altijd: ‘In de oorlog zat de kerk altijd vol want nood leert mensen bidden.’ Dus toen de dochter van mijn vriendin een doodgeboren kindje kreeg en iets later mijn eigen dochter van een veel te vroeg geboren tweeling beviel waar van alles mee aan de hand was, heb ik heel wat uurtjes in de kerk doorgebracht. Ik voelde de nood zeer zeker. Kaarsjes branden voor die twee jonge vrouwen die zoveel verloren en zoveel te lijden hadden. Gaandeweg herstelde mijn verhouding met God. Heling voor de ziel, heling voor mijn eigen lijden en heling voor het missen van de troost en zinvinding die ik niet in ‘het universum’ vond. Thuiskomen, tranen rollen over mijn wangen terwijl ik dit schrijf, wat een opluchting!
Het eerste boek dat ik deze vakantie las was ‘De sjamaan en ik’ van Willemijn Dicke. Hierin beschrijft zij zeer openhartig hoe ze van militant atheïst voorzichtig gelovige werd. De pater die haar begeleidde in haar zoektocht, spreekt op enig moment: ‘mensen hebben een naam nodig, voor mij is die naam God.’ Die ene zin was voor mij zó verhelderend. Niks universum… gewoon een naam. God is voor mij geen naam. God is voor mij een titel, zijn naam is Jahweh of Jehova voor mij.
Als ik dan naar mijn opleiding tot logotherapeut kijk en de logotherapeut die ik wil zijn, dan kan het voor mij niet anders dan dat religie daar deel van uitmaakt. Dus ook mijn eigen religiositeit. Logotherapie bestaat niet alleen uit geloof. Logotherapie is een therapie van hoop. Geloof is de verzekerde verwachting van dingen die gaan gebeuren. Dat is ook hoop. Op deze wijze hoop ik een logotherapeut te zijn die ook gelovige mensen van welke religie dan ook, kan helpen in hun zoektocht naar zinvinding.
Zó heerlijk, zo’n vakantie waarbij zoveel duidelijk wordt! Geef mij maar contemplatie en mooie kerken onderweg.